Waar moet je als werkgever op letten als je met stagiairs en BBL-leerlingen werkt?

In veel ondernemingen wordt er met stagiairs en/of BBL-leerlingen gewerkt. Maar waar moet je als werkgever op letten bij het inzetten van stagiairs en/of BBL-leerlingen? Wat moet er opgenomen worden in diverse overeenkomsten, wat zijn de risico’s en wat is het verschil tussen een stageovereenkomst en een BBL-arbeidsovereenkomst?

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als de elementen arbeid, gezag en loon van toepassing zijn. Is er dan bij een stagiair ook sprake van een arbeidsovereenkomst aangezien een stagiair mee draait in een organisatie en waar vaak een stagevergoeding tegenover staat? Nee, dat is niet het geval.

Het verschil is dat het bij een stage gaat om het uitbreiden van de kennis en ervaring van de stagiair: het leeraspect. Een stagiair mag niet, of door het leerproces slechts in toenemende mate, productieve arbeid verrichten. Werkgevers doen er daarom verstandig aan om in de overeenkomst te beschrijven dat de stage een leerdoel heeft in het kader van de opleiding. Ook is het niet onverstandig om expliciet in de stageovereenkomst te vermelden dat het niet de bedoeling is om een arbeidsovereenkomst overeen te komen en dat dus het leerelement vooropstaat.

Stagevergoeding

Je bent als werkgever niet verplicht om een stagevergoeding te betalen. Het mag wel, maar als werkgever bepaal je zelf hoe hoog het bedrag is. Er is geen minimum of maximumbedrag voor een stagevergoeding. Aangezien de stagiair van nu de werknemer van morgen kan zijn, kan het in deze krappe arbeidsmarkt toch verstandig zijn om een vergoeding te betalen. In een cao kan overigens wel iets geregeld zijn met betrekking tot stagevergoedingen en de hoogte ervan.

Vaak is een stage onderdeel van een opleiding. Bij elke stage wordt in een leerplan afgesproken wat de leerdoelen van de stagiair zijn en krijgt de stagiair begeleiding van het stagebedrijf. Het werk van een ‘gewone’ werknemer mag door een stagiair niet worden vervangen. Is het doel van de stage niet leren maar alleen werken? Dan heeft de stagiair mogelijk recht op het wettelijk minimumloon. De Nederlandse Arbeidsinspectie kan onderzoek doen en zo nodig een boete opleggen aan de werkgever wanneer er sprake is van onderbetaling.

Verschil stageovereenkomst en een BBL-arbeidsovereenkomst

Een BBL-arbeidsovereenkomst is iets anders dan een stageovereenkomst. Bij een BBL-arbeidsovereenkomst gaat het om praktijkvorming, het leren van een beroep in de praktijk. Doorgaans worden overeenkomsten met BBL-leerlingen gesloten in de vorm van een combinatie van een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV) en een arbeidsovereenkomst. De BPV is daarbij een overeenkomst tussen de school, de BBL-leerling en de werkgever. De arbeidsovereenkomst is een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de BBL-leerling, met dien verstande dat een ontbindende voorwaarde is opgenomen die met zich meebrengt dat de arbeidsovereenkomst eindigt zodra de leerovereenkomst eindigt.

Ketenregeling

De BBL-arbeidsovereenkomst telt niet mee voor de ketenregeling. In deze regeling staat hoeveel tijdelijke contracten je iemand mag geven. Geef je een werknemer meer tijdelijke contracten dan toegestaan (maximaal 3), dan is het geen tijdelijk contract meer maar een contract voor onbepaalde tijd. Aangezien een BBL-arbeidsovereenkomst niet mee telt voor deze ketenregeling kan een werkgever aan de leerling, zo lang deze een BBL-opleiding volgt, dus steeds een nieuw contract aanbieden, zonder een vast dienstverband. Een werkgever bepaalt zelf de duur van het contract, bijvoorbeeld voor een half jaar, een jaar of voor de totale duur van de opleiding. Als je een leerling, na afloop van zijn opleiding, een arbeidsovereenkomst aanbiedt, is dat de eerste arbeidsovereenkomst die meetelt voor de ketenregeling.

Transitievergoeding

BBL leerlingen bouwen vanaf de eerste dag dat ze bij een werkgever in dienst zijn transitievergoeding op. Deze transitievergoeding is een vergoeding waarop een werknemer volgens de wet recht heeft als hij wordt ontslagen of als zijn arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt. Opleidingskosten die een werkgever voor de leerling heeft gemaakt mogen echter wel van de transitievergoeding afgehaald worden. Denk hierbij aan kosten zoals het schoolgeld of de kosten van kleding, materialen en begeleiding. Omdat de opleidingskosten in de praktijk hoger zullen zijn de verschuldigde transitievergoeding, zullen werkgevers per saldo vaak geen transitievergoeding hoeven te betalen als een BBL-leerling wordt ontslagen of als het contract niet wordt verlengd.

Let op: een werkgever mag de opleidingskosten alleen van de transitievergoeding aftrekken als de leerling na het afronden van zijn opleiding niet bij de werkgever in dienst blijft en ook niet binnen 6 maanden na het afronden van de opleiding weer bij de werkgever komt werken. De kosten die een werkgever heeft/gaat maken moeten op voorhand én schriftelijk aan de BBL leerling zijn medegedeeld. De BBL leerling moet er op voorhand schriftelijk mee hebben ingestemd dat deze kosten in mindering gebracht worden op zijn transitievergoeding.

Subsidie BBL-leerling

Bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kunnen werkgevers subsidie aanvragen voor het begeleiden van BBL-leerlingen; de subsidieregeling praktijkleren. Deze subsidie bedraagt maximaal € 2.700,- per leerling per schooljaar. De RVO neemt alle op tijd ingediende aanvragen in behandeling. Als er meer subsidie wordt aangevraagd dan beschikbaar is in een onderwijs categorie verdelen zij het budget evenredig over de ingediende aanvragen in die categorie. Voor het schooljaar 2023-2024 is het mogelijk om de subsidie aan te vragen vanaf maandag 3 juni 2024 (09.00 uur) t/m dinsdag 17 september 2024 (17:00 uur).

  

Wilt u meer informatie over het werken met stagiairs en/of BBL leerlingen? Neem dan contact met ons op, we helpen u graag.

U kunt ons bereiken op info@dtpersoneelsadvies.nl of op 073-5510886.